Ik heb deze moeder en haar stotterende zoontje nu een paar keer gezien. Druk gezin, waarin iedereen graag aan het woord is. Waarin de kinderen heel goed weten wat ze te vertellen hebben. Verbaal sterk, zullen we maar zeggen. En hij is de jongste. Talig sterk genoeg, maar nog niet opgewassen tegen de verbale kracht van zijn oudere broers. We experimenteren bij mij een aantal keren met vertraging in de interactie, met minder complexe taal, met beurtwisseling. Dat loopt vrij aardig. In het gesprek met moeder besluit ik een aantal dialogische principes aan de orde te stellen. Een beter fundament bouwen voor de jongste om makkelijker te praten. Luisteren met volle aandacht naar degene die aan de beurt is. Oogcontact maken en eventuele aanpassingen nonverbaal proberen te doen. Niet verbaal bijsturen, maar rustig, op het gemak een handbeweging maken. En dan weer wachten. Verlangzamen dus.Het resultaat? Kinderen die al af en toe elkaar nonverbaal gaan bijsturen Moeder, die in ons gesprek ervaring opdoet in het effect van stilte op de interactie. En jongste, die af en toe in zijn zinnen wat pauzeert voordat hij verder praat.Mijn eigen les? Wij zorgverleners weten vaak veel. Soms zóveel dat we het erg moeilijk maken. De gezondheidszorg loopt helemaal vol met ingewikkelde oplossingen. Dat helpt onze clienten niet altijd verder. Dit is de kracht van eenvoud. Maar wel zeer zorgvuldig gekozen eenvoud. Alleen heel bewuste aandacht voor het kind dat praat. Heel precies zijn op oogcontact maken. Dat is het enige geboden handvat. Want je moet wel weten aan welk radertje je moet draaien, zodat de rest in gang gezet kan worden. En: hoe doe je dat zodanig, dat je client zelf verder kan experimenteren? En jij zelf aan de zijlijn mee kunt monitoren? Dat is Positieve Gezondheid ten top!