Tweeling in dialoog

Vandaag komt hij met zijn tweelingbroer, deze veertienjarige. Beiden niet op hun mondje gevallen, al stottert één van de twee. Hij wil graag ‘zelf iemand zijn’, broer vindt het heel fijn om de helft van een tweeling te zijn . ‘Ik ook hoor!’
We voeren dialoog volgens een paar kleine regels:
Gebruik de woorden die je nodig hebt, niet méér en niet minder. Luister met alle aandacht.Praat altijd voor jezelf en over Nu.
Normaal gebruiken ze veel woorden, nu vallen ze stil. Broer die vaak voor hem spreekt ( ‘ik heb autisme, moet je weten’) gaat meer kijken . Moedigt hem zonder woorden aan. En hij blijft stil, maar je ziet van alles bij hem gebeuren. Het lijkt alsof hij iets wil zeggen.. toch maar niet. Je ziet hem denken, voelen wat deze situatie met hem doet. Soms lijkt het alsof hij wat emotioneel wordt, daarna zakt het weer weg. Moeder en ik wachten. Broer wordt intussen stiller en stiller. Geeft hem alle ruimte. Totdat hij opschrijft wat hij wil zeggen. Het lijkt alsof hij nog steeds stil wil blijven, maar toch iets wil zeggen. In wat hij opschrijft maakt hij de koppeling met de opstelling die we twee weken daarvoor op tafel hebben gezet. Feilloos heeft hij in de gaten hoe het in elkaar zit. We hebben het er niet over gehad. Maar hij heeft vandaag begrepen, dat hij tijd en ruimte nodig heeft om te praten, ook van broer. Kan voelen dat het er toe doet als broer hem de ruimte geeft. Want zo gaat dat met tweelingen.